Medewerkers configureren
Bij dit proces wordt verondersteld dat u uw medewerkers wilt toewijzen aan een van de standaardrollen die zijn ingebouwd in CXone, of aan aangepaste rollen die u al eerder hebt gemaakt.
Alle medewerkers moeten toegewezen worden aan een inlogauthenticator om in te loggen bij CXone.
Voer de onderstaande taken in de aangegeven volgorde uit.
Een team maken
Wanneer u medewerkers aanmaakt, moet u ze toewijzen aan een team. De teams die u maakt, moeten de organisatiestructuur van uw contactcenter weerspiegelen. Als u al teams hebt gemaakt, slaat u deze stap over.
-
Klik op de app-kiezer en selecteer Admin.
-
Klik op Teams.
-
Klik op Nieuw team.
-
Voer een Teamnaam en een Beschrijving in.
-
Als u wilt vastleggen wie de teamleider is, selecteert u de naam van de Teamleider in de vervolgkeuzelijst. Elke actieve gebruiker kan Teamleider zijn. Dezelfde gebruiker kan teamleider zijn voor meerdere teams.
-
Als u niet-beschikbaarheidscodes aan het team wilt toevoegen, doet u het volgende:
-
Klik op het tabblad Niet-beschikbaarheidscodes.
-
Klik op de knop Niet-beschikbaarheidscodes toevoegen. Selecteer alle niet-beschikbaarheidscodes die de agents in dit team te zien moeten krijgen in hun agentapplicatie. Wanneer u klaar bent met het selecteren van codes, klikt u op Bevestigen.
-
-
Klik op het tabblad Contactinstellingen om de contactinstellingen van het team te configureren.
-
Klik op het tabblad Functies. Selecteer de selectievakjes bij de functies of producten die u voor het team wilt inschakelen. De ingeschakelde agents in het team tellen mee voor het berekenen van de kosten van een functie, ongeacht of de agent de functie daadwerkelijk gebruikt of niet.
-
Nadat u alle tabbladen hebt ingevuld, klikt u op Opslaan en activeren.
Medewerkersaccounts maken
U kunt een medewerkersaccount toevoegen via:
-
Medewerker maken – Maak een individuele account aan met behulp van het venster Medewerker maken.
-
Medewerkers importeren – Importeer meerdere medewerkersaccounts in één keer.
De onderstaande instructies zijn voor het maken van een losse medewerkersaccount in de applicatie. Als uw bedrijf gebruikmaakt van ACD, moet u ook de ACD-gebruikersinstellingen configureren voor deze medewerker.
CXone biedt een groot aantal opties en instellingen voor medewerkers. Lees deze taak helemaal door. Zorg dat u weet welke instellingen u moet configureren voordat u begint.
Zo voegt u een medewerker toe:
-
Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
-
Klik op Medewerkers > Medewerker maken.
-
Voer de Voornaam en de Achternaam van de medewerker in. De Tweede voornaam is optioneel. Speciale tekens zijn niet toegestaan in deze velden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot: ! / < > ? % ".
-
Voer een geldig E-mailadres in. CXone stuurt e-mails voor activeringsuitnodigingen en wachtwoordverificatie naar dit e-mailadres. U kunt hetzelfde e-mailadres voor meerdere medewerkers gebruiken. Wanneer u het e-mailadres van een medewerker aanpast, wordt er een verificatiemail naar het nieuwe e-mailadres gestuurd. Als u een lijst met toegestane e-maildomeinen heeft, dan moet de e-mail van de medewerker een toegestaan domein bevatten om gemaakt te worden.
-
Voer de Gebruikersnaam in die u aan een medewerker wilt toewijzen. De gebruikersnaam moet de vorm van een e-mailadres hebben. Dit veld wordt automatisch ingevuld vanuit het veld E-mailadres. U kunt dit aanpassen als u dat wilt.
-
Wijs met behulp van de vervolgkeuzelijst een Primaire rol toe aan de medewerker.
-
Selecteer het tabblad Beveiliging.
-
Selecteer de inlogauthenticator die u aan de medewerker wilt toewijzen. Aan elke medewerker kan slechts één inlogauthenticator worden toegewezen.
Medewerkers kunnen alleen inloggen bij CXone als ze aan een inlogauthenticator toegewezen zijn.
-
Klik op Maken om het medewerkersprofiel aan te maken en verder te gaan met configureren. Klik op Maken en uitnodigen als u klaar bent, zodat de gebruiker de account kan activeren en een wachtwoord kan instellen.
Het Algemeen tabblad configureren
-
Ga naar Admin > Medewerkers.
-
Selecteer de account van een bestaande medewerker of kies Medewerker maken.
-
Vul de velden op het tabblad Algemeen in.
Meer informatie over de velden op het tabblad Algemeen.Veld Details Weergavenaam Voer een Weergavenaam in die u aan de medewerker wilt toewijzen. Gebruikers van andere teams kunnen de weergavenaam zien. Ze kunnen geen andere informatie over de medewerker bekijken, behalve als ze de machtiging Medewerker weergeven hebben. Type U kunt het Type gebruiken voor het organiseren van medewerkers, los van hun Rol en Team. Het type staat los van machtigingen of niet-beschikbaarheidscodes. Dit is bedoeld om rapportage eenvoudiger te maken. U kunt eerder gemaakte typen selecteren uit de vervolgkeuzelijst. U kunt ook nieuwe typen maken door tekst in de zoekbalk in te voeren en op Maken te klikken. Datum indiensttreding De datum waarop u de medewerker hebt aangenomen. Dit veld is alleen bedoeld voor uw eigen administratie. CXone gebruikt deze informatie niet. Tijdzone De medewerker wordt automatisch toegewezen aan de tijdzone van de tenant Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren, behalve als u iets anders instelt. Inlognaam besturingssysteem Inlognaam besturingssysteem staat voor de inloggegevens van de gebruiker voor het besturingssysteem van hun pc in de indeling domein\gebruikersnaam, bijvoorbeeld NICE\MijnGebruiker. In geavanceerde configuraties, zoals CXone Multi-ACD (CXone Open), multisessieomgevingen en meer, heeft CXone Recordingapplicatie inloggegevens van het besturingssysteem nodig om de functie voor schermopname correct te laten werken.
De waarde Inloggen bij besturingssysteem moet voor elk medewerkerprofiel uniek zijn. De waarde Inloggen bij besturingssysteem kan niet worden gebruikt voor meerdere medewerkerprofielen, zelfs niet als enkele van de dubbele medewerkerprofielen inactief zijn. Als meerdere medewerkerprofielen dezelfde waarde hebben voor Inloggen bij het besturingssysteem, wordt ScreenAgent niet uitgevoerd voor een agent die deze waarde voor Inloggen bij besturingssysteem gebruikt.
Rang
Dit veld is alleen zichtbaar als uw systeem beschikt over CXone WFM. Dit veld bepaalt de prioriteit bij het maken van planningen.
Toegewezen aan team Wijs de medewerker toe aan een Team door een team te selecteren in de vervolgkeuzelijst. Als u nog geen teams hebt gemaakt of als de medewerker deel moet uitmaken van een nieuw team, kunt u voorlopig de instelling Standaardteam accepteren en dit later aanpassen.
Toegewezen aan groepen Wijs de medewerker toe aan een of meer Groepen door groepen te selecteren in de vervolgkeuzelijst. Toegewezen aan planningseenheid Dit veld is alleen zichtbaar als CXone WFM deel uitmaakt van uw systeem. Deze optie specificeert de planningseenheid voor de medewerker. Mobiel nummer Het mobiele telefoonnummer van de medewerker. Dit veld is alleen bedoeld voor uw eigen administratie. CXone gebruikt deze informatie niet. ACD Login-ID Voeg hier de ACD Login-ID toe.
Als een medewerker behoort tot een tenant die is geconfigureerd met een niet-CXone-ACD, moet u ervoor zorgen dat de ACD-login-ID is toegewezen in het werknemersprofiel. Dit is nodig om de agentstatus toe te wijzen, realtime Adherence te monitoren en rapporten te genereren.
Attributen Selecteer in deze vervolgkeuzelijst de attributen voor de medewerker:
-
Kan worden geëvalueerd/gecoacht – Dit attribuut is alleen zichtbaar als uw systeem beschikt over CXone CXone QM. Deze optie geeft aan dat de medewerker beoordeeld kan worden. Deze medewerker telt mee voor de kosten die in rekening worden gebracht voor CXone QM.
Deze optie is standaard ingeschakeld voor nieuwe medewerkers. Als u CXone QM toevoegt aan een systeem dat al gebruikers bevat, moet u deze optie handmatig inschakelen voor die gebruikers.
-
Kan worden opgenomen (scherm) – Dit veld wordt alleen weergegeven indien CXone Recording Advanced deel uitmaakt van uw systeem. Deze optie geeft aan dat het scherm van de medewerker kan worden opgenomen. Deze medewerker telt mee voor de kosten die in rekening worden gebracht voor Screen Recording.
Deze optie is standaard ingeschakeld voor nieuwe medewerkers. Als u CXone Recording Advanced toevoegt aan een systeem dat al gebruikers bevat, moet u deze optie handmatig inschakelen voor die gebruikers.
Deze attribuut is noodzakelijk voor het inschakelen van schermopnames, schermmonitoring of beide.
-
Kan worden opgenomen (spraak) – Dit attribuut is alleen zichtbaar indien CXone Recording/CXone Recording Advanced deel uitmaakt van uw systeem. Deze optie geeft aan dat de spraak van de medewerker mag worden opgenomen. Er worden kosten in rekening gebracht voor de spraakopname van deze medewerker.
Deze optie is standaard ingeschakeld voor nieuwe medewerkers. Als u CXone Recording/CXone Recording Advanced toevoegt aan een systeem dat al gebruikers bevat, moet u deze optie handmatig inschakelen voor die gebruikers.
-
Kan worden ingepland – Dit attribuut is alleen zichtbaar als CXone WFM deel uitmaakt van uw systeem. Deze optie geeft aan dat er een planning voor deze medewerker gemaakt kan worden. Deze medewerker telt mee voor de kosten die in rekening worden gebracht voor CXone WFM.
Deze optie is standaard ingeschakeld voor nieuwe medewerkers. Als u CXone WFM toevoegt aan een systeem dat al gebruikers bevat, moet u deze optie handmatig inschakelen voor die gebruikers. Gebruikers voor wie dit attribuut niet is ingeschakeld, worden niet opgenomen in medewerkerslijsten voor het maken van weekregels of dienstsjablonen. Als u dit attribuut van een gebruiker uitschakelt, wordt deze gebruiker verwijderd uit alle weekregels of dienstsjablonen waaraan de gebruiker was toegewezen.
-
Kan worden geanalyseerd – Dit attribuut is alleen zichtbaar als Interaction Analytics deel uitmaakt van uw systeem. Als dit attribuut is ingeschakeld, worden de opgenomen interacties van de medewerker geanalyseerd door Interaction Analytics. Deze medewerker telt mee voor de kosten die in rekening worden gebracht voor Interaction Analytics.
Deze optie is standaard uitgeschakeld voor nieuwe medewerkers.
-
Kan BI-rapporten bewerken – Medewerkers met dit attribuut kunnen alle BI-rapporten in de Reporting-applicatie bewerken, op voorwaarde dat ze de juiste machtigingen hebben.
Deze optie is standaard uitgeschakeld voor alle nieuwe en bestaande medewerkers.
-
Kan BI-rapporten weergeven – Met dit attribuut kunnen medewerkers BI-rapporten openen. Rapporten bevinden zich in de Reporting-applicatie, maar medewerkers moeten wel de juiste machtiging hebben om de rapporten daar te bekijken. BI-rapporten zijn kosteloos voor de eerste 10% van uw gelijktijdige of uw geconfigureerde gebruikers, afhankelijk van uw prijsmodel. Nadat de drempel van 10% is overschreden, worden er kosten in rekening gebracht voor elke extra medewerker voor wie dit selectievakje is ingeschakeld.
Deze optie is standaard uitgeschakeld voor alle nieuwe en bestaande medewerkers.
-
Klantkaart – Met dit attribuut kunnen medewerkers die niet met digitale contacten werken, toegang krijgen tot beschikbare klantkaarten voor omnichannel spraak-, chat-, e-mail- en CXone SMS Messaging-contacten.
Deze optie is standaard uitgeschakeld voor nieuwe medewerkers.
-
Digital Engagement – Dit attribuut is alleen zichtbaar als Digital Experience deel uitmaakt van uw systeem. Als dit attribuut is geselecteerd, wordt het dossier van de medewerker gesynchroniseerd met Digital Experience en kan de medewerker digitale contacten afhandelen. Deze medewerker telt mee voor de kosten die in rekening worden gebracht voor Digital Experience. Deze optie is standaard uitgeschakeld voor nieuwe medewerkers.
-
Agentintegraties – Met dit attribuut kunnen medewerkers CRM-records bekijken in de klantkaart in CXone Agent Suite-applicaties. De klantkaart geeft CRM-records weer die gerelateerd zijn aan het contact dat de medewerker aan het afhandelen is. Deze optie is standaard uitgeschakeld voor nieuwe medewerkers.
-
-
Klik op Opslaan.
Het tabblad Beveiliging configureren
Configureer de onderstaande informatie in het tabblad Beveiliging.
-
Ga naar Admin > Medewerkers.
-
Selecteer de account van een bestaande medewerker of kies Medewerker maken.
-
Selecteer het tabblad Beveiliging.
-
Selecteer de secundaire rol die u aan de medewerker wilt toewijzen in de vervolgkeuzelijst Secundaire rollen. Door een secundaire rol toe te wijzen zullen de machtigingen van die rol toegewezen worden aan de medewerker. Wijs alleen de rollen en machtigingen toe die de medewerker nodig heeft om zijn werk te kunnen doen.
-
Selecteer de inlogauthenticator die u aan de medewerker wilt toewijzen. Aan elke medewerker kan slechts één inlogauthenticator worden toegewezen.
Medewerkers kunnen alleen inloggen bij CXone als ze aan een inlogauthenticator toegewezen zijn.
-
Externe identiteit is alleen zichtbaar als uw tenant is geconfigureerd voor een Externe identiteitsprovider (IdP).
SAML 2.0 gebruikt een waarde die wordt geconfigureerd door de IdP. Dit kunnen verschillende identifiers zijn (bijvoorbeeld e-mailadressen), die gemakkelijk kunnen worden bepaald en ingevoerd. De waarde komt overeen met de NameID-bevestiging.
Voor OpenID Connect moet de waarde van dit veld deze notatie hebben: claim(email):{e-mailadres geconfigureerd door uw IdP}. Als het e-mailadres van de gebruiker in de IdP bijvoorbeeld nick.carraway@classics.com is, voert u claim(email):nickcarraway@classics.com in.
-
Als u een primaire rol hebt toegewezen met een inlogauthenticator die multi-factor authenticatie (MFA) vereist, doet u het volgende:
-
Voer een MFA-tokenperiode in. De waarde moet tussen de 15 en 300 seconden liggen en compatibel zijn met het virtuele of fysieke MFA-apparaat dat uw medewerkers gebruiken. Google Authenticator staat bijvoorbeeld alleen de waarde 30 seconden toe.
-
Klik op Bewerken naast het veld MFA-geheim.
-
Als u een handmatige sleutel wilt gebruiken, typt u een alfanumerieke waarde. Sommige MFA-apparaten verstrekken hiervoor een bepaalde waarde (meestal 'sleutel' genoemd). Als u zelf een MFA-geheim invoert, moet de waarde 16, 26 of 32 tekens lang zijn en gecodeerd zijn in Base32. Met Base32 kunt u een reeks van 32 tekens gebruiken die bestaat uit de hoofdletters A-Z en de cijfers 2-7. Het MFA-geheim moet voldoen aan RFC 6238.
-
Klik op Genereren om automatisch een waarde te genereren. Geef deze waarde aan de medewerker, die de waarde kan gebruiken om een virtueel MFA-apparaat zoals Google Authenticator te configureren. Het scannen van een QR-code of barcode wordt niet ondersteund. De medewerker moet de tweestapsauthenticatie handmatig instellen bij het gebruik van een virtueel MFA-apparaat.
-
-
Selecteer uit de vervolgkeuzelijst alle Weergaven die u aan de gebruiker wilt toewijzen.
-
Klik op Opslaan.
Toegangssleutels voor medewerkers configureren
Vereiste machtigingen: Toegangssleutel Maken
Toegangssleutels komen in de plaats van een gebruikersnaam en wachtwoord voor gebruikersauthenticatie. Toegangssleutels kunnen worden toegewezen aan menselijke gebruikers. Maar ze worden meestal gebruikt voor applicaties die functioneren zoals gebruikers, zoals bots en intelligente virtuele agents Chatbot of soortgelijke applicatie die met een gebruiker communiceert op basis van kunstmatige intelligentie (IVA's). Beheer uw toegangssleutels net zo veilig als uw wachtwoorden en adviseer uw medewerkers om hetzelfde te doen.
Menselijke gebruikers kunnen ook hun eigen toegangssleutels beheren vanaf het tabblad Toegangssleutels van hun eigen medewerkersprofiel. Hiervoor moeten ze de machtiging Mijn toegangssleutel Maken hebben.
Als u toegangssleutels wilt configureren tijdens het maken van het medewerkersprofiel, begint u met stap 3.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Medewerkers en klik vervolgens op het medewerkersprofiel dat u aan het bewerken bent.
-
Selecteer het tabblad Beveiliging.
- Klik op Toegangssleutel toevoegen.
- Kopieer de Toegangssleutel-ID naar een veilige plek.
- Klik op Geheime sleutel tonen en kopieer de geheime sleutel naar een veilige plek.
- Klik op Opslaan.
Skills configureren
-
Ga naar Admin > Medewerkers.
-
Selecteer de account van een bestaande medewerker of kies Medewerker maken.
-
Selecteer het tabblad Skills.
-
Selecteer de skills voor de medewerker in de vervolgkeuzelijst Skills. Als de bekwaamheidsscore voor de geselecteerde skill is ingeschakeld op de pagina WEM-skills, wijst u de bekwaamheidsscore toe aan de geselecteerde skill. Zorg dat de richting van de bekwaamheidsscore correct is wanneer u deze toewijst aan een medewerker. Controleer de bekwaamheidsrichting in WEM-skills.
Beschikbaarheid configureren
Als uw organisatie gebruikmaakt van CXone WFM, moet u de beschikbaarheid voor de medewerkers configureren. Sla anders deze stap over.
-
Klik op de app-kiezer en selecteerCXone WFM.
-
Ga naar Configuratie > Agentconfiguratie.
Een medewerker is standaard ingesteld als altijd beschikbaar. U kunt de bestaande of standaardbeschikbaarheidsblokken aanpassen aan de beschikbare tijdvakken van de medewerker. Wis anders de bestaande beschikbaarheidsblokken en maak nieuwe:
Standaard of bestaande blokken wissen:
-
Om alle beschikbaarheidsblokken te wissen, klikt u op Alles wissen.
-
Om beschikbaarheidsblokken voor een specifieke dag te wissen, klikt u op Verwijderen in de rij van de respectieve dag.
-
Om een individueel beschikbaarheidsblok te wissen, klikt u op Verwijderen in het blok.
-
-
Klik en sleep om een beschikbaarheidsblok toe te voegen. Een beschikbaarheidsblok kan een tijdvak hebben van 15 minuten tot 24 uur. Als u een nieuwe selectie wilt maken, doet u dit door middel van slepen in het dag-/tijdrooster. U kunt meerdere selecties voor één dag maken.
Aan een medewerker kunnen meerdere beschikbaarheidsblokken per dag worden toegewezen.
Klik op Hele dag om een medewerker te markeren als de hele dag beschikbaar.
Het beschikbare tijdvak van een medewerker wordt weergegeven in het blok. Als het blok te kort is om het beschikbare tijdvak weer te geven, wijst u het blok aan met de muis. Er verschijnt een pop-up met he beschikbare tijdvak en het pictogram Verwijderen.
- Klik op Opslaan.
Voorkeuren configureren
Als uw organisatie gebruikmaakt van CXone WFM, moet u de voorkeuren voor de medewerker configureren. Sla anders deze stap over.
- Selecteer het tabblad Voorkeuren.
- Agents met een rang hebben voorrang op agents zonder rang. (De hoogste rang is 1)
- Als geen van de agents een rang heeft of als ze allemaal dezelfde rang hebben, dan krijgt de agent met de vroegste indiensttredingsdatum voorrang.
- Als geen van de agents een rang of een indiensttredingsdatum heeft, dan worden de diensten willekeurig toegewezen aan de agents.
-
Selecteer in het gebied Dienstvoorkeuren de voorkeursdiensten van de medewerker in de vervolgkeuzelijsten voor de verschillende dagen.
-
Sleep in het gedeelte Verlofvoorkeuren de dagen van de week naar de beschikbare prioriteitsvelden.
Als de medewerker bijvoorbeeld de maandag als gewenste vrije dag heeft, sleept u de MA-kaart naar het veld Prioriteit 1. Als de volgende voorkeur woensdag is, sleept u de WO-kaart naar het veld Prioriteit 2, enzovoort.
- Klik op Opslaan.
Als u verlofvoorkeuren wilt instellen, moet u de medewerker eerst toewijzen aan een weekregel. Als verlof mogelijk is volgens de weekregel, stelt u de verlofvoorkeuren in.
Soms, als meerdere agents dezelfde dienstvoorkeur selecteren, zijn er misschien niet genoeg diensten voor alle agents. In dergelijke gevallen wijst de Planningsgenerator diensten toe volgens deze regels:
Opnameaccounts configureren
Dit tabblad is alleen beschikbaar met CXone Multi-ACD (CXone Open).
Een opnameaccount koppelt een agent met een telefoniesysteem op basis van een toestelnummer of agent-ID. U kunt handmatig of met behulp van massale upload tot 10 opnameaccounts aan een medewerkersaccount toevoegen.
-
Ga naar Admin > Medewerkers.
-
Selecteer de account van een bestaande medewerker of kies Medewerker maken.
-
Selecteer het tabblad Opnameaccounts.
-
Opnameaccounts configureren:
-
Klik op Nieuw account toevoegen om een opnameaccount toe te voegen.
-
Selecteer het Telefoniesysteem waaraan het opnameaccount is toegewezen.
-
Selecteer het Aaccounttype:
-
Selecteer Extensie voor sites die vaste seating gebruiken.
-
Het wordt aanbevolen om Agent-ID te selecteren voor sites die vrije seating gebruiken.
-
(Alleen Cisco-telefoniesysteem) Selecteer UDI (Unique Device Identifier) voor sites die een gedeelde lijn gebruiken.
-
-
Voer in het veld Waarde , een unieke waarde per systeem in voor het opnameaccount.
-
Een medewerkersaccount activeren
Wanneer u een medewerker uitnodigt, wordt er een e-mail gestuurd naar het e-mailadres dat is ingesteld voor het medewerkersprofiel. De gebruiker moet binnen 48 uur op de link in de e-mail klikken om de account te activeren en een wachtwoord in te stellen. Als de gebruiker de account niet binnen 48 uur activeert, moet u een nieuwe uitnodiging sturen. Als uw bedrijf gebruikmaakt van single sign-on (SSO), kunt u de volgende stappen overslaan en medewerkers configureren voor onmiddellijke activering.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Medewerkers.
- Blader of zoek in de tabel Medewerkers naar het medewerkersprofiel voor de gebruiker die u wilt activeren.
- Klik op Uitnodigen.
Directe activering configureren voor gebruikers met SSO
U kunt medewerkers direct activeren indien Single sign-on (SSO) voor die medewerkers is ingeschakeld. Medewerkers met SSO hoeven niet op een link in een e-mail te klikken om hun accounts te activeren. Ze moeten wel nog hun e-mailadres verifiëren met behulp van een link die naar hun e-mailadres wordt gestuurd. Hun CXone-account blijft actief, ook als ze hun e-mailadres nog niet hebben geverifieerd.
- Stel een inlogauthenticator voor federatieve identiteit in.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Inlogauthenticator.
- Klik op Nieuwe inlogauthenticator.
- Voer de Naam en de Beschrijving voor de inlogauthenticator in.
- Selecteer SAML als Authenticatietype.
- Voer het Eindpunt SAML-verzoek in bij Eindpunt-URL.
- Klik op Bestand kiezen en selecteer het ondertekeningscertificaat van uw identiteitsprovider. Als u geen ondertekeningscertificaat van uw identiteitsprovider hebt, volg dan deze instructies of neem contact op met uw identiteitsprovider.
- Wijs rollen toe aan de inlogauthenticator.
- Klik in het venster Nieuwe authenticator maken op Toegewezen rollen.
- Klik op Rollen toevoegen.
- Selecteer een of meer rollen in de lijst en klik op Opslaan en activeren.
- Wijs een van deze rollen toe aan medewerkers die u onmiddellijk wilt activeren. Elke medewerker die aan die rol is toegewezen, wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer de medewerker inlogt met SSO.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Medewerkers.
- Klik op Nieuwe medewerker als u een nieuwe medewerkersaccount wilt instellen. Als u de account al hebt aangemaakt, selecteert u een medewerker uit de lijst met gebruikers.
- Klik op Primaire rol.
- Selecteer een van de rollen die u hebt toegewezen aan de inlogauthenticator voor federatieve identiteit.
Instellingen voor contactafhandeling configureren voor ACD-routering
Als u de CXone ACD gebruikt en u de instellingen voor contactafhandeling van de medewerker wilt aanpassen voor interacties die door deze ACD worden gerouteerd, moet u eerst het aanmaken van de medewerkersaccount voltooien. Configureer daarna de contactinstellingen in ACD-gebruikers. Sla anders deze stap over.
Een medewerkersaccount ontgrendelen
Medewerkers kunnen hun eigen account ontgrendelen, of u kunt het voor hen ontgrendelen. Om hun eigen account te ontgrendelen, dienen medewerkers hun wachtwoord te resetten via de link Wachtwoord vergeten in het inlogvenster.
-
Klik op de app-kiezer en selecteer Admin.
-
Klik in het linkermenu op Medewerkers.
-
Typ op de zoekbalk de naam van de medewerker voor wie u het account wilt ontgrendelen.
-
Klik op Ontgrendelen in de kolom Status.
-
Klik op Ja om het account van de medewerker te ontgrendelen.
Wachtwoord van een medewerker geforceerd resetten
U kunt medewerkers forceren om hun wachtwoorden te resetten op de pagina Medewerkers. Nadat u het wachtwoord van een medewerker hebt gereset, ontvangen ze bij de eerstvolgende inlogpoging een prompt om een nieuw wachtwoord in te voeren.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Medewerkers.
-
Voer in de zoekbalk de naam van de medewerker in.
-
Klik op de drie gestapelde stippen onder acties voor de medewerker waarvan u het wachtwoord wilt resetten.
-
Klik op Wachtwoord resetten.
De gebruikersnaam van een medewerker bewerken
- Zorg dat de medewerker voor wie u de gebruikersnaam wilt bewerken, is uitgelogd bij CXone. Als u de gebruikersnaam van een ingelogde medewerker bewerkt, kan dit tot problemen leiden.
- Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.
- Klik op Medewerkers en klik vervolgens op het medewerkersprofiel dat u wilt bewerken.
- Voer een nieuwe Gebruikersnaam in. De nieuwe gebruikersnaam moet de vorm van een e-mailadres hebben. Voer geen gebruikersnaam in die al bestaat in dezelfde tenant.
- Klik op Opslaan.
- Laat de medewerker inloggen bij CXone met de nieuwe gebruikersnaam.
Door uit te loggen en weer in te loggen met de nieuwe gebruikersnaam kunt u de problemen oplossen, bijvoorbeeld:
- Mijn profiel bevat de oude gebruikersnaam.
- Navigatie werkt niet goed.
- De medewerker kan andere gebruikersnamen niet wijzigen.
- De medewerker heeft problemen met het vernieuwingstoken.