Aan de slag met Studio

Studio kan erg complex lijken voor nieuwe gebruikers. Deze pagina bevat waardevolle informatie die u moet weten wanneer u voor het eerst gaat werken met Studio.

Nieuwe gebruikers

  1. Download, installeer, en log in op Studio.
  2. Lees de inleiding tot met behulp van Studio in deze help.
  3. Volg een rondleiding door de Studio-interface.
  4. Lees de helppagina's voor Scripts en Acties met essentiële concepten met betrekking tot scripts en het bouwen van scripts met acties in Studio.
  5. Volg de tutorial en maak uw eerste script.

Scripts bouwen met Studio

Studio heeft een grafische interface waarmee u eenvoudige scripts kunt maken zonder dat u veel hoeft te weten van scripttalen.

In dit gedeelte geven we een algemene introductie op de basisbeginselen van scripts in Studio. U kunt ook deze tutorial volgen om een eenvoudig script te maken in Studio. Zie het hoofdstuk Scripts in de online Help voor uitgebreide informatie.

Scripttypen voor verschillende media

Er zijn verschillende scripttypen in Studio. Elk scripttype komt overeen met een routeringsmethode in CXone. Wanneer u een nieuw script maakt, moet u eerst het juiste scripttype selecteren. Sommige acties werken alleen met bepaalde scripttypen. ASRGesloten Automatische spraakherkenning: klanten kunnen op audioprompts reageren door een antwoord in te spreken.-acties werken bijvoorbeeld alleen met telefoonscripts. De volgende scripttypen zijn beschikbaar in Studio:

Het pictogram voor het scripttype Generiek - een rechthoek met < en > . Het pictogram voor het scripttype E-mail - een groot @-teken in een ruit. Het pictogram voor het scripttype Chat - een chatbubbel met drie puntjes. Het pictogram voor het scripttype Telefoon - een oude telefoonhoorn met kromme lijntjes die het geluid aangeven. Het pictogram voor het scripttype Voicemail - een cassettebandje. Het pictogram voor het scripttype Werkitem - een vel papier met een omgevouwen hoek en een opsommingslijst. Het pictogram voor het scripttype SMS - een smartphone met een chatbubbel. Het pictogram voor het scripttype Digitaal - een computerscherm met een smartphone.
Generic Email Chat Telefoon Voicemail Werkitem SMS Digitaal

Acties

De basisbouwstenen van Studio-scripts worden 'acties' genoemd. Door middel van acties voegt u functionaliteit toe aan uw script. Er zijn honderden acties in Studio. Het hoofdstuk Acties van de online Help bevat onderwerpen over de meeste acties. U kunt de online Help voor een actie rechtstreeks vanuit Studio openen door de actie te selecteren en op F1 op uw toetsenbord te drukken.

Zie de pagina Basisprincipes van acties voor meer informatie over acties en hoe u deze kunt gebruiken.

Vertakkingen

Vertakkingen ('branches') worden gebruikt wanneer een actie twee of meer mogelijke uitkomsten heeft. Met behulp van vertakkingen wordt het script verdeeld in verschillende paden die het contact zou kunnen volgen. Zo kunt u de workflows in uw organisatie nabootsen.

Connectors

Connectors zijn de manier waarop u acties aan elkaar koppelt om de 'flow' van het script te bepalen. In het canvas worden connectors weergegeven als dunne lijnen met pijlen tussen twee acties. U kunt connectors verbuigen om ze in het canvas om andere acties heen te leiden.

Audioprompts

Audioprompts zijn een essentieel onderdeel van veel scripts. Dit zijn geluidsbestanden die het script afspeelt om informatie te verstrekken aan het contact, of om het contact te vragen een keuze te maken of informatie in te voeren met behulp van hun telefoon. U kunt leren hoe u prompts kunt gebruiken in Studio, inclusief het gebruik van tekst-naar-spraak om audioprompts te genereren van een tekst en het opnemen van uw eigen audioprompts.

De Snippet scripttaal

Snippet is de interne scripttaal die wordt gebruikt voor alle aangepaste scripts in Studio. Aangepaste scripts zijn niet vereist, maar ze kunnen u wel helpen om de workflows van uw organisatie na te bootsen. U kunt verder lezen over Snippet wanneer u deze taal wilt gebruiken om uw scripts aan te passen.

Bestandsopslag in Studio

Vereiste machtigingen: ACD > Studio > Bestandsbrowser>  Weergeven of ACD > Opslag > ACD-bestanden bladeren >  Weergeven ; aanvullende machtigingen vereist Maken, Bewerken of Verwijderen

In CXone , worden bestanden opgeslagen in uw tenantGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren-omgeving. Dit omvat uw scriptbestanden evenals alle muziek- en promptbestanden die worden gebruikt in uw scripts. Alle overige bestanden die u in scripts gebruikt, moet zich ook in uw CXone bestandsopslag bevinden. actiesGesloten Een actie voert een proces uit in een Studio-script, bijvoorbeeld om klantgegevens te verzamelen, berichten of muziek af te spelen of contacten naar een agent te routeren. zoals Readfile en Writefile lezen gegevens van een of twee bestanden die zich in uw bestandsopslag bevinden.

Al deze bestanden openen via CXone en via Studio:

Scripts testen en debuggen

Vereiste machtigingen: ACD > Studio > Scripts > Debuggen

Voordat u een script kunt voltooien, moet u het testen en debuggen:

  • Controleren op syntaxisfouten: u kunt uw script controleren op syntaxisfouten. Alles wat door deze tool is gevonden, verschijnt op het tabblad Script Errors in Studio. Wanneer u een script opslaat, wordt automatisch een syntaxiscontrole uitgevoerd. Waarschuwingen geven zaken aan die u moet bekijken en die mogelijk moeten worden opgelost. Fouten zijn kritieke problemen die verhinderen dat het script werkt. U kunt uw script niet opslaan zolang niet alle fouten zijn gecorrigeerd.
  • Test met gesimuleerde interacties: u kunt scripts testen door het simuleren van interacties in Studio. Hiermee kunt u zien hoe het script werkt in actie en kunt u problemen vaststellen die moeten worden opgelost. U kunt traces uitvoeren op gesimuleerde interacties, wat u inzichten geeft in wat er gebeurt binnen het script.
  • Traceer scripts: met Scripts traceren kunt u kijken wat er gebeurt wanneer een script wordt uitgevoerd. U kunt dit gebruiken met live of gesimuleerd interacties. De Trace Output tool toont u de acties in een script en hoe de uitvoer verandert naarmate het script verder gaat. U kunt zien welke variabelen aanwezig zijn in het script en welke waarden ze bevatten. U kunt ook de eigenschappen van een actie zien, ook hoe ze zijn geconfigureerd in het script dat u traceert.
  • Code debuggen en syntaxis controleren in Snippets: het Snippet-editorvenster heeft twee functies die u kunt gebruiken voor het controleren van de code waaraan u werkt. Het Debugger -venster werkt als een mini-tracering zodat u stapsgewijs en per lijn door de code kunt lopen. U kunt elke variabele zien, evenals de waarde die deze bevat op dat punt in de code.