Aan de slag met Studio

Studio kan erg complex lijken voor nieuwe gebruikers. Deze pagina bevat waardevolle informatie die u moet weten wanneer u voor het eerst gaat werken met Studio.

Nieuwe gebruikers

Als nieuwe gebruiker moet u het volgende doen:

Nadat u bent ingelogd, kunt u een rondleiding door de Studio-interface maken.

Scripts bouwen met Studio

Studio heeft een grafische interface waarmee u eenvoudige scripts kunt maken zonder dat u veel hoeft te weten van scripttalen.

In dit gedeelte geven we een algemene introductie op de basisbeginselen van scripts in Studio. U kunt ook deze tutorial volgen om een eenvoudig script te maken in Studio. Zie het hoofdstuk Scripts in de online Help voor uitgebreide informatie.

Scripttypen voor verschillende media

Er zijn verschillende scripttypen in Studio. Elk scripttype komt overeen met een routeringsmethode in CXone. Wanneer u een nieuw script maakt, moet u eerst het juiste scripttype selecteren. Sommige acties werken alleen met bepaalde scripttypen. ASRGesloten Automatische spraakherkenning: klanten kunnen op audioprompts reageren door een antwoord in te spreken.-acties werken bijvoorbeeld alleen met telefoonscripts. De volgende scripttypen zijn beschikbaar in Studio:

Het pictogram voor het scripttype Generiek - een rechthoek met < en > . Het pictogram voor het scripttype E-mail - een groot @-teken in een ruit. Het pictogram voor het scripttype Chat - een chatbubbel met drie puntjes. Het pictogram voor het scripttype Telefoon - een oude telefoonhoorn met kromme lijntjes die het geluid aangeven. Het pictogram voor het scripttype Voicemail - een cassettebandje. Het pictogram voor het scripttype Werkitem - een vel papier met een omgevouwen hoek en een opsommingslijst. Het pictogram voor het scripttype SMS - een smartphone met een chatbubbel. Het pictogram voor het scripttype Digitaal - een computerscherm met een smartphone.
Generiek Email Chat Telefoon Voicemail Werkitem SMS Digitaal

Acties

De basisbouwstenen van Studio-scripts worden 'acties' genoemd. Door middel van acties voegt u functionaliteit toe aan uw script. Er zijn honderden acties in Studio. Het hoofdstuk Acties van de online Help bevat onderwerpen over de meeste acties. U kunt de online Help voor een actie rechtstreeks vanuit Studio openen door de actie te selecteren en op F1 op uw toetsenbord te drukken.

Zie de pagina Scripts bouwen met acties voor meer informatie over acties en hoe u ze kunt gebruiken.

Vertakkingen

Vertakkingen ('branches') worden gebruikt wanneer een actie twee of meer mogelijke uitkomsten heeft. Met behulp van vertakkingen wordt het script verdeeld in verschillende paden die het contact zou kunnen volgen. Zo kunt u de workflows in uw organisatie nabootsen.

Connectors

Connectors zijn de manier waarop u acties aan elkaar koppelt om de 'flow' van het script te bepalen. In het canvas worden connectors weergegeven als dunne lijnen met pijlen tussen twee acties. U kunt connectors verbuigen om ze in het canvas om andere acties heen te leiden.

Audioprompts

Audioprompts zijn een essentieel onderdeel van veel scripts. Dit zijn geluidsbestanden die het script afspeelt om informatie te verstrekken aan het contact, of om het contact te vragen een keuze te maken of informatie in te voeren met behulp van hun telefoon. U kunt leren hoe u prompts kunt gebruiken in Studio, inclusief het gebruik van tekst-naar-spraak om audioprompts te genereren van een tekst en het opnemen van uw eigen audioprompts.

De Snippet-scripttaal

Snippet is de interne scripttaal die wordt gebruikt voor alle aangepaste scripts in Studio. Aangepaste scripts zijn niet vereist, maar ze kunnen u wel helpen om de workflows van uw organisatie na te bootsen. Lees verder over Snippet als u deze taal wilt gebruiken om uw scripts aan te passen.

Scripts testen en debuggen

Voordat u een script kunt voltooien, moet u het testen en debuggen:

  • Controleer het tabblad Scriptfouten op mogelijke verbindingsfouten.
  • Debug de code in de Snippet-acties of gebruik de opdracht Syntax controleren.
  • Test de functionaliteit van het script met de trace-tool, waarmee u de voortgang van een script op twee manieren kunt volgen:
    • Handmatige spawning van het script.
    • Tracing van instanties waarin het script wordt getriggerd.
  • Simuleer een interactie om de werking van het script te testen.