Aangepaste API-integraties in Bot Builder

U kunt aangepaste integraties configureren aan de hand van API's Met API's kunt u bepaalde functies automatiseren door uw CXone-systeem te koppelen aan andere software die binnen uw organisatie wordt gebruikt.. Hierdoor kunt u uw eigen database gebruiken of externe applicaties gebruiken met uw bot. U kunt Bot Builder verbinden met de webservice die u integreert door de aangepast integratie in te stellen.

Nadat de integratie ingesteld is, moet u één of meer botacties maken. Op die manier kunt u de verzoeken definiëren die verstuurd worden naar de geïntegreerde webservice. U kunt deze botacties gebruiken in dialogen Botverhalen en -regels in Bot Builder. om een bot een verzoek te versturen naar de webservice op bepaalde punten in de conversatie.

Ee nieuwe API-integratie maken

U hoeft alleen maar één integratie te maken per webservice waar u verbinding mee maakt.

1. Klik in CXone op de app-kiezer en selecteerBot Builder.

2. Klik op de bot waarmee u wilt werken.
3. Klik in het linkermenu op Integraties .
4. Klik op Nieuwe integratie op het tabblad API's.
5. Klik op de standaardtitel voor Nieuwe integraties om de naam van de integratie te wijzigen en druk op Enter om uw wijziging op te slaan.
6. Selecteer een authenticatiemethode onder Authenticatie. Voer de vereiste informatie in voor het type dat u selecteert.
   Meer informatie over de velden in deze stap

   Veld	Details
   Openbaar	Uw API-integratie heeft geen authenticatie nodig. Er zijn geen extra stappen nodig. U kunt in de JSON wel een autorisatieregel toevoegen voor alle acties die u maakt.
   OAuth 2.0	Vul de velden Autorisatie-URL, Sleutel en Geheim in. De Scope-details zijn optioneel. Met Scope kunt u de toegang beperken die wordt verleend aan een toegangstoken. Bot Builder maakt gebruik van het toekenningstype Client Credentials van OAuth 2.0. Deze informatie is terug te vinden in uw account voor de webservice die u integreert met.
   Aangepast	Voeg in de JSON Request Editor een regel toe voor autorisatie in de headersectie en voer de authenticatiemethode in die u wilt gebruiken. U kunt kiezen uit Basisauthenticatie, JSON-webtoken, Simpel webtoken en Bearer-token. { "headers": { "Content-Type": "application/json", "Authorization": "[authentication_type] [token]" } }

7. Voeg één of meer acties toe aan de integratie.
8. Klik zodra u klaar bent met wijzigingen doorvoeren op Trainen en inwerken om uw botmodel Een versie van een bot die is getraind en klaargezet in Stage. bij te werken.

9. Voeg uw actie toe aan een story Story's worden gebruikt om een bot te trainen voor interactieafhandeling op basis van intentie en context., regel Regels bepalen de reactie van een bot op berichten die niet veranderen met de context. of fallback Een alternatief in platte tekst dat wordt verzonden wanneer de bestemming geen rijke media ondersteunt.. In de sectie API's van de botactieopties worden alle API-integratieacties weergegeven die u geconfigureerd en ingeschakeld hebt.

   Afbeelding weergeven

   

Een aangepaste botactie maken voor een integratie

Uw API-integratie moet over minstens één aangepaste botactie beschikken. Nadat u uw aangepaste botactie maakt en inschakelt, kunt u deze in een botrespons gebruiken bij het werken met dialogen Toestand waarin een agent het werk afrondt na afloop van een interactie; ook wel ACW (after call work) of wrap-up genoemd.

1. Klik in CXone op de app-kiezer en selecteerBot Builder.

2. Klik op de bot waarmee u wilt werken.
3. Klik in het linkermenu op Integraties .
4. Selecteer de -map voor de intenties waar u mee wilt werken, of maak een nieuwe aan.
5. Ga naar Acties en klik op Nieuwe actie.
6. Voer een naam in voor de actie en druk op Enter.
7. Klik op de actie om deze te configureren.
8. Schrijf onder Configuratie de configuratie in het venster JSON-verzoek. Slotwaarden kunnen worden gebruikt als variabelen in de notatie {{slot_name}}. U kunt de parameter mockSlots gebruiken voor testdoeleinden.
9. U kunt altijd op Aanvraag testen klikken om het Antwoord-venster in te vullen.
10. U kunt het veld Foutbericht onder Foutafhandeling gebruiken om aan te geven wat u het contact moet laten zien als reactie op een mislukt API-verzoek.
11. U kunt het selectievakje Foutopsporingsmodus selecteren om een suffix aan het foutbericht toe te voegen.
12. Wanneer de actie klaar voor gebruik is met uw bot, klik dan op de actie-schakeloptie boven in de configuratiepagina voor acties. Als deze optie is uitgeschakeld, is de actie niet beschikbaar voor gebruik.

13. Klik zodra u klaar bent met wijzigingen doorvoeren op Trainen en inwerken om uw botmodel Een versie van een bot die is getraind en klaargezet in Stage. bij te werken.

Een Aangepaste API-integratie toevoegen aan een botskill

U kunt een aangepaste API-integratie toevoegen aan één of meer van uw botskills. Hiermee kunt u de botacties van de integraties gebruiken met de skills waaraan u de integratie toevoegt.

1. Klik in CXone op de app-kiezer en selecteerBot Builder.

2. Klik op de bot waarmee u wilt werken.
3. Klik in het linkermenu op Integraties .
4. Sleep op het tabblad API's uw cursor over de integratie waarmee u wilt werken.
5. Klik op de drie puntjes en selecteer Toevoegen aan skill.
6. Klik één of meer skills aan om op Alle selecteren te kunnen klikken om de integratie aan alle beschikbare skills toe te voegen.
7. Als de skill die u wilt gebruiken niet beschikbaar is, voer dan een naam in in de zoekbalk en klik op Skill maken.