Kerngedragingen

De kerngedragingen van StandardBot zijn de essentiële acties die virtuele agents uitvoeren. CXone handelt elke kerngedraging op standaard en consistent af. De manier waarop CXone elke gedraging afhandelt wordt gedefinieerd op deze pagina.

Alle virtuele-agentgedragingen bestaan uit:

  • Invoerwaarde:  De invoerwaarde wordt door het script aan de virtuele agent doorgegeven. Invoerwaarden zijn een trigger voor de virtuele agent om te reageren. Er zijn twee typen invoerwaarden:

    • Woorden of woordgroepen: Dit zijn de uitingenGesloten Iets wat een contact zegt of typt. van een menselijke gebruiker. Onderdeel van het configureren van uw virtuele agent is het trainen ervan om woorden te herkennen die specifieke gedragingen en intentiesGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. triggeren.
    • Geautomatiseerde intenties: Dit zijn opdrachten die het script in bepaalde situaties naar de virtuele agent stuurt om specifiek gedrag te triggeren. De virtuele agent is geconfigureerd om op een geautomatiseerde intentie te reageren door een specifieke intentie in zijn configuratie te volgen. Het script herkent bijvoorbeeld de situatie – een contact begint een nieuwe chat – en verzendt de geautomatiseerde intentie naar de virtuele agent om een intentie te triggeren: de welkomstintentie om een nieuwe interactie te starten. Voor het gebruik van geautomatiseerde intenties moet aan enkele voorwaarden zijn voldaan: 
      • Het script moet geschreven zijn om de situatie te herkennen en de opdracht naar de virtuele agent te sturen.
      • De virtuele agent moet geconfigureerd zijn om op elke geautomatiseerde intentie te reageren met een specifieke, geconfigureerde intentie.
  • Respons van de virtuele agent: Alle gegevens die van de virtuele agent naar het Studio-script worden verzonden, worden als deel van de respons beschouwd. De belangrijkste onderdelen van de respons zijn: 
    • Verklaringen of vragen die het script doorgeeft aan het contact.
    • Andere gegevens die het script gebruikt, zoals de intentie en welke scriptvertakking erna genomen moet worden.

Configuratie van gedragingen in StandardBot-tests

In het StandardBot-testscript beschikt elke gedraging over een standaardconfiguratie. De configuratie definieert:

  • De invoerwaarde van het script dat de reacties van de virtuele agent triggert.
  • De criteria die bepalen of de virtuele agent is geslaagd voor de test.

De standaardconfiguratie is startklaar: u hoeft niets eraan te wijzigen. Als u om een of andere reden de configuratie moet wijzigen, bijvoorbeeld volgens instructies van uw CXone-accountmanager, dan is dat wel mogelijk. Maak vooraf een back-up van uw script voordat u wijzigingen aanbrengt. Zorg er daarbij voor dat u het script goed controleert om ervoor te zorgen dat u alles hebt veranderd wat veranderd moet worden in alle plekken waarop de informatie verschijnt. Alle wijzigingen in de standaard invoerwaardetriggers op slagingscriteria moeten ook doorgevoerd worden in de testgerelateerde configuraties in de virtuele agent die u gaat testen.

Welkomstintentie

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent reageert op een nieuwe sessie door een welkomstbericht te sturen zoals geconfigureerd.

De welkomstberichten van virtuele agents worden soms welkomstintentieGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. genoemd, maar ze kunnen ook andere namen hebben. In CXone SmartAssist Powered by Amelia heten ze bijvoorbeeld welkomst-BPN's.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft hoe de Welkomstintentie werkt.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat)

Een bericht dat een chatsessie begint.

Menselijke invoerwaarde (spraak)

Hangt af van hoe de virtuele agent geïntegreerd wordt in het telefoonsysteem of belmenu.

Als een virtuele agent bijvoorbeeld gebruikt wordt voor triage van telefoongesprekken voor klantenservice, dan kunnen bellers contact opnemen via het hoofdtelefoonnummer van het bedrijf. Het script verzendt in dat geval de welkomstintentie naar de virtuele agent die zou reageren met een lijst opties waaruit de beller een keuze kan maken.

Trigger

De geautomatiseerde Welkomstintentie. Dit kan elke waarde zijn die u wilt, zoals AutoWelcome of WelcomeIntent, zolang uw script en uw virtuele agent dezelfde trigger gebruiken. De variabele die u gebruikt om de geautomatiseerde intentie te doen slagen bepaalt u zelf. Er is geen standaard of vereiste variabele.

Het script stuurt deze naar de virtuele agent wanneer de verwachte menselijke invoer plaatsvindt. De omstandigheden waaronder dit plaatsvindt hangen af van hoe uw script is ingesteld.

Reactie virtuele agent

Het welkomstbericht of de intentie zoals geconfigureerd in het configuratiepaneel van de virtuele-agentprovider.

De welkomstintentie kan bijvoorbeeld een begroeting zijn ("Hallo. Wat kunnen we vandaag voor u betekenen?") of instructies voor het contact ("Voer uw naam in alstublieft.")

Vertakking Verwachte resultaten: PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Welkomstintentie is StandardBot-test 1.

De Welkomstintentietest is handig als leer- en voorbeeldtool, maar kan ook nuttig zijn om een productieomgeving te testen. Afhankelijk van de virtuele-agentprovider die u gebruikt, kan de Welkomstintentie op verschillende manieren afgehandeld worden. Sommige virtuele agents beschikken bijvoorbeeld over meer dan één Welkomstintentiebericht die ze willekeurig weergeven aan contacten. Ze kunnen ook over slechts één Welkomstintentie beschikken, dus als u een virtuele agent voor productie wilt testen, dan triggert deze test de live versie van de Welkomstintentie.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de geautomatiseerde Welkomstintentie met de volgende woordgroep:

hallo wereld

Opmerking: Als u een live virtuele agent test die slechts één Welkomstintentie heeft, sla deze configuratie dan over. Laat het welkomstbericht dat gericht is naar de klant ongewijzigd.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In the TestData object in the Config test data snippet:

AutoIntent="Welcome"

UserInput=""

CustomPayload=""

TestName="StandardBotWelcome - Get Hello World from Automated Welcome"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Klik op Meer opties Drie verticaal gestapelde punten. in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. Selecteer Aangepaste intentie-gebeurtenis activeren in het menu en voer in Welkom.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent reageert met de verwachte Welkomstintentie op basis van deze configuratie.

De standaard slagingscritera in het StandardBot-script is:

IF nextprompt.contains('hello world') .

Standaard testlabel in rapport

Test1

Botuitwisseling

Definitie van het Gedrag:  De virtuele agent reageert met een correct antwoord op input van het contact.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel omschrijft hoe een typische uitwisseling tussen een contact en een virtuele agent werkt.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Elke, nadat de geautomatiseerde welkomstintentie is verzonden.

Trigger

De uitingGesloten Iets wat een contact zegt of typt. van het contact. De inhoud van de uiting wordt verzonden naar de UserInput-variabele wanneer het contact een bericht via het chatvenster verstuurt:

UserInput="[het bericht of de vraag van het contact]"

Reactie virtuele agent

Een geschikte respons op basis van de uiting van het contact. De respons moet de intentieGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. uit de intentInfo.intent-parameter bevatten.

Vertakking Verwachte resultaten: PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Botuitwisseling is StandardBot-test 2.

Op dit moment is deze test alleen voor tekstgebaseerde virtuele agents. Voor spraakgebaseerde virtuele agents wordt gebruik gemaakt van spraakinvoer. Het onzinwoord dat wordt gebruikt om de test te starten in een tekstgebaseerde virtuele agent werkt niet voor een spraakgebaseerde virtuele agent.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de debugStandardBotExchange-invoerwaarde met:

  • Een respons die de volgende woordgroep bevat:
  • botreactie

  • De intentie StandardBotExchange.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotExchange"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotExchange - Get Bot Response from Human Input"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Voer voor een tekstgebaseerde virtuele agent debugStandardBotExchange in het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. U kunt dit triggerwoord ook invoeren in het chatvenster dat hoort bij het kanaal waarop de virtuele agent actief is, zoals het digitaal Live chat-venster op uw website. in.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de respons van de virtuele agent. De standaard slagingscriteria in het StandardBot-script zijn:

IF nextprompt.contains('bot response') && BotIntent.contains('StandardBotExchange')

Standaard testlabel in rapport

Test2

Meerdere berichten

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent reageert op een enkele input met meerdere reacties. De virtuele agent moet geconfigureerd zijn om te reageren op meerdere berichten. Een respons verdelen in meer dan één bericht helpt de tekst beter leesbaar te maken en kan helpen om de reacties natuurlijker en menselijker te laten klinken.

Dit gedrag is van toepassing op tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

U kunt dit gedrag configureren door de respons onder te verdelen in meerdere berichten in de bijbehorende JSON-structuur. De structuur voor digitaal Live chat is bijvoorbeeld:

{
"prompts": [
 {
	"transcript": "This is message one.",
	"base64EncodedG711ulawWithWavHeader": "",
	"audioFilePath": null,
	"textToSpeech": null,
	"mediaSpecificObject": null
 },
 {
	"transcript": "This is message two.",
	"base64EncodedG711ulawWithWavHeader": "",
	"audioFilePath": null,
	"textToSpeech": null,
	"mediaSpecificObject": null
 },
 {
	"transcript": "This is message three.",
	"base64EncodedG711ulawWithWavHeader": "",
	"audioFilePath": null,
	"textToSpeech": null,
	"mediaSpecificObject": null
 }
 ]
}

Als u een ander kanaal gebruikt, dan heeft de respons misschien een andere structuur nodig.

De volgende tabel beschrijft hoe de gedraging Meerdere berichten werkt.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat)

Elke, nadat de geautomatiseerde welkomstintentie is verzonden.

Trigger

De uitingGesloten Iets wat een contact zegt of typt. van het contact, in het geval dat die overeenkomt met een geconfigureerde intentieGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. met een respons die onderverdeeld is in verschillende losse berichten.

De inhoud van de uiting wordt verzonden naar de UserInput-variabele wanneer het contact een bericht via het chatvenster verstuurt:

UserInput="[any message or question from the contact]"

Reactie virtuele agent

Meer dan één reactiebericht verzonden als een reactie op een enkele invoer van het contact.

De respons moet de intentieGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. uit de intentInfo.intent-parameter bevatten, als die is geïdentificeerd.

De meerdere reacties worden geretourneerd in de promptsequence.prompts[x]-variabele, waar x de index representeert van elke respons in de dynamische array.

Vertakking Verwachte resultaten PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Meerdere berichten is StandardBot-test 3.

Deze test is alleen voor tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de debugStandardBotMultipleMessages-invoerwaarde met deze drie reacties:

  • Het eerste antwoord moet het woord een bevatten.
  • Het tweede antwoord moet het woord twee bevatten.
  • Het derde antwoord moet het woord drie bevatten.

Volg de JSON-structuur voor meerdere berichten zoals weergegeven in de voorafgaande sectie.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotMultipleMessages"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotMultipleMessage - Get 3 transcript entries in one response"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef voor een tekstgebaseerde virtuele agent debugStandardBotMultipleMessagesin het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. U kunt dit triggerwoord ook invoeren in het chatvenster dat hoort bij het kanaal waarop de virtuele agent actief is, zoals het digitaal Live chat-venster op uw website. in.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de respons van de virtuele agent en slaat deze op als drie variabelen, transcriptString, transcriptString2 en transcriptString3. De standaard slagingscriteria zijn:

IF transcriptString.contains("one") && transcriptString2.contains("two") && transcriptString3.contains("three")

Standaard testlabel in rapport

Test3

Rijke-tekstbericht (DFO-bericht)

Definitie van het Gedrag : De virtuele agent reageert op de input van het contact met een correct ingedeeld bericht met rijke tekst. Raadpleeg de sectie JSON-schema's van de online help voor meer informatie over Digital Experience-ondersteuning voor rijke tekst en de bijbehorende indelingsvereisten.

Dit gedrag is van toepassing op tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel omschrijft hoe een typische uitwisseling met rijke-tekstberichten werkt.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat)

Elke, nadat de geautomatiseerde welkomstintentie is verzonden.

Trigger

De uitingGesloten Iets wat een contact zegt of typt. van het contact, wanneer dit overeenkomt met een intentie die geconfigureerd is met een reactie die rijke tekst bevat.

De inhoud van de uiting wordt verzonden naar de UserInput-variabele wanneer het contact een bericht via het chatvenster verstuurt:

UserInput="[het bericht of de vraag van het contact]"

Reactie virtuele agent

De reactie van de virtuele agent wordt verzonden in promptsequence.prompts[x].mediaspecificobject.asJson(), waarin x de index vormt van het berichtgedeelte in de dynamische array. asjson() is de functie die de inhoud van het bericht naar JSON converteert zodat het script deze kan verwerken.

De respons moet de intentieGesloten De betekenis of de bedoeling van wat een klant zegt of typt; datgene wat de klant wil communiceren of bereiken. uit de intentInfo.intent-parameter bevatten, als die is geïdentificeerd.

Vertakking Verwachte resultatenPromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Digital Experience-bericht (Rijke tekst) is StandardBot-test 4.

Deze test is alleen voor tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de debugStandardBotDfoMessage-invoerwaarde met een bericht dat correct ingedeelde rijke tekst bevat. De specifieke inhoud is niet van belang. De test controleert of de JSON de volgende parameters bevat: dfomessage, type, en payload.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotDfoMessage"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotDfoMessage - Get a Dfo rich content message"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef voor een tekstgebaseerde virtuele agent debugStandardBotDfoMessage in het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. U kunt dit triggerwoord ook invoeren in het chatvenster dat hoort bij het kanaal waarop de virtuele agent actief is, zoals het digitaal Live chat-venster op uw website. in.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de reactie van de virtuele agent en slaat deze op in als twee variabelen, transcriptString en transcriptString2. De slagingscriteria zijn:

IF transcriptString.contains('dfomessage":') && transcriptString2.contains('type":') && transcriptString.contains('payload":')

Dit controleert de JSON van de reactie op drie parameters, dfomessage, type en payload. In een correct ingedeelde JSON zijn al deze parameters aanwezig.

Standaard testlabel in rapport

Test4

Gebruikersinvoer niet begrepen

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent reageert op de juiste manier als hij de input van het contact niet begrijpt.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft gedraging Gebruikersinvoer niet begrepen.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Alle tekst die de virtuele agent niet herkent en verzonden wordt na de geautomatiseerde welkomstintentie.

Trigger

De uitingGesloten Iets wat een contact zegt of typt. van het contact, wanneer deze niet overeenkomt met iets wat de virtuele agent herkent.

De inhoud van de uiting wordt verzonden naar de UserInput-variabele wanneer het contact een bericht via het chatvenster verstuurt:

UserInput="[het bericht of de vraag van het contact]"

Reactie virtuele agent

De virtuele agent reageert met de UserInputNotUnderstood-intentie: intentInfo.intent = userInputNotUnderstood-intentie en vahExchangeResultBranch = UserInputNotUnderstood .

Vertakking Verwachte resultaten PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Gebruikersinvoer niet begrepen is StandardBot-test 5.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op het onzinwoord Nonsens met de UserInputNotUnderstood-intentie en vahExchangeResultBranch = userinputnotunderstood .

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="[any nonsense word or phrase]"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotUserInputNotUnderstood - Get a user not understood message for nonsense text"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef Nonsensin het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. U kunt dit triggerwoord ook invoeren in het chatvenster dat hoort bij het kanaal waarop de virtuele agent actief is, zoals het digitaal Live chat-venster op uw website. in.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de respons van de virtuele agent. De standaard slagingscriteria zijn:

IF (BotIntent= "userinputnotunderstood") && BotDiagnostics.contains('userinputnotunderstood')

Standaard testlabel in rapport

Test5

Time-out gebruikersinvoer

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent kan correct reageren wanneer deze de geautomatiseerde intentie UserInputTimeout van het script ontvangt. Dit gebeurt wanneer het script detecteert dat het te lang duurt voordat het contact reageert.

Als u script de ASKCALLER-actie gebruikt om het contact te prompten, dan zou de lengte van de time-out afkomstig zijn van de TimeoutSec-eigenschap van die actie. De actie volgt daarna de vertakking OnTimeout. Dit triggert het script om de geautomatiseerde intentie UserInputTimeout naar de virtuele agent te sturen. De reactie wordt ontvangen in de vertakking OnTimeout met de juiste UserInputTimeout -intentie.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft hoe de gedraging time-out gebruikersinvoer werkt.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Geen. Om een time-out te triggeren, moet het contact voor de ingestelde duur van de time-out geen activiteit tonen (zoals een bericht sturen of spreken). De tijdsduur kan geconfigureerd worden en hangt af van de specifieke time-out in de interactie.

Trigger

De geautomatiseerde intentie UserInputTimeout :

AutoIntent = "UserInputTimeout"

Het script stuurt dit naar de virtuele agent wanneer het contact geen tekst invoert in het chatvenster en er genoeg tijd is verlopen om een scriptgebaseerde time-out in het script te triggeren.

Reactie virtuele agent

De virtuele agent reageert met de UserInputTimeout -intentie.

Vertakking Verwachte resultaten: PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Time-out gebruikersinvoer is StandardBot-test 6.

Deze test valideert alleen dat het script een time-out kan triggeren.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de geautomatiseerde intentie door de UserInputTimeout -intentie te retourneren.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent="STILTE"

UserInput=""

CustomPayload=""

TestName="StandardBotUserInputTimeout - Get a user input timeout message for when an Askcaller action hits the Timeout Branch"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Klik op Meer opties Drie verticaal gestapelde punten. in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. Selecteer Aangepaste intentie-gebeurtenis activeren in het menu en voer in StandardBotUserInputTimeout.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de reactie van de virtuele agent. De standaard slagingscriteria zijn:

IF (BotIntent = "userinputtimeout") && BotDiagnostics.contains('userinputtimeout')

Standaard testlabel in rapport

Test6

Aangepaste payload naar het script verzenden

Definitie van het Gedrag : De virtuele agent kan de aangepaste payload doorgeven aan het Studio-script in CXone. Het is niet de bedoeling dat de payload naar het contact wordt verstuurd. Dit kan gebruikt worden om gegevens die de virtuele agent heeft verzameld terug te sturen naar het script voor later gebruik. U kunt bijvoorbeeld gegevens opslaan in uw CRMGesloten Klantrelatiebeheer: externe systemen voor het beheren van contacten, verkoopkansen, supportdetails en cases. of deze weergeven in de agentapplicatie.

De JSON-structuur van de aangepaste payload die van de virtuele agent wordt verzonden moet vergelijkbaar zijn met het volgende voorbeeld:

{
"scriptPayloads": [
  {
   "metadata": "for your script",
   "nestedobject": {
   "integervalue": "4",
   "stringvalue": "foo"
   },
   "nestedarray": [
	"1",
	"2",
	"3",
	"4"
  ]
  }
 ]
}

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft hoe het verzenden van een aangepaste payload naar het script in zijn werk gaat.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Kan variëren.

Trigger

Kan variëren.

Definieer de trigger van de invoerwaarde en de intentie die u aan deze gedraging wilt koppelen. Configureer de virtuele agent voor de verzending en het script voor de handeling.

Als de virtuele agent bijvoorbeeld informatie van het contact heeft verzameld, wilt u misschien dat deze de accountgegevens in de volgende reactie opneemt. In dat geval configureert u de reactie om de aangepaste payload met de verzamelde gegevens op te nemen.

Reactie virtuele agent

De virtuele agent stuurt aangepaste payloadgegevens in het customPayload-object conform de structuur omschreven in het begin van deze sectie.

Vertakking Verwachte resultaten: PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Aangepaste payload naar script verzenden is StandardBot-test 7.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om een aangepaste payload naar het script te verzenden als reactie op de gebruikersinvoer debugStandardBotScriptPayload. De aangepaste payload moet de volgende sleutel/waarde-paren bevatten:

  • "metadata": "for your script"
  • "integervalue": "4"
  • "nestedarray": "1", "2", "3", "4"

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotScriptPayload"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotScriptPayload - Get a custom payload back from the bot"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geen. Deze test kan niet handmatig getriggerd worden.

Slagingscriteria voor virtuele agent

Het script ontleedt de respons van de virtuele agent en slaat deze op als drie variabelen, transcriptString, transcriptString2 en transcriptString3. De standaard slagingscriteria zijn:

IF transcriptString.contains('metadata":"for your script') && transcriptString2.contains('integervalue":"4') && transcriptString3.contains('1","2","3","4')

Standaard testlabel in rapport

Test7

Aangepaste payload naar de virtuele agent verzenden

Definitie van het Gedrag: Het script kan een aangepaste payload van CXone naar de virtuele-agentprovider te sturen. De virtuele agent kan de payload ontleden en antwoorden.

De aangepaste payload moet in het customPayload-object verzonden worden. De aangepaste payload kan alles bevatten wat u moet verzenden. CXone heeft geen vereisten voor wat het moet bevatten. Uw virtuele agent daarentegen kan wel vereisten hebben m.b.t. de indeling, structuur en inhoud van de aangepaste payload.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft hoe het verzenden van een aangepaste payload naar de virtuele agent in zijn werk gaat.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Elke, nadat de geautomatiseerde welkomstintentie is verzonden.

Trigger

Kan variëren. Configureer uw script om indien nodig de aangepaste payload op te nemen in het customPayload-object in het verzoek dat wordt verzonden naar de virtuele agent. Volg de nodige vereisten voor uw virtuele-agentprovider.

Reactie virtuele agent

Vertakking Verwachte resultaten: PromptAndCollectNextResponse

StandardBot-test

Aangepaste payload naar virtuele agent verzenden is StandardBot-test 8.

De aangepaste payload die standaard wordt verzonden voor deze test is gestructureerd om drie manieren te testen om gegevens van de aangepaste payload naar virtuele agents te verzenden. Sommige virtuele agents reageren op slechts één van de methodes, maar andere maken misschien gebruik van meer dan een methode. U kunt de inhoud van de customPayload-variabelen in de script-trace controleren om erachter te komen welke methode uw virtuele agent gebruikt.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om op de gebruikersinvoer debug StandardBotExchangeCustomInput te reageren door de inhoud van de aangepaste payload te ontleden en te retourneren als de volgende promptreactie.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotExchangeCustomInput "

CustomPayload=customInputToBotJson

TestName="StandardBotExchangeCustomInput - Send a custom payload to the bot and have it returned"

In het StandardBot-script is customInputToBotJson een dynamisch gegevensobject dat standaard geconfigureerd is met de waarden om ontleed te worden voor de test.

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef debug StandardBotExchangeCustomInputin het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. U kunt dit triggerwoord ook invoeren in het chatvenster dat hoort bij het kanaal waarop de virtuele agent actief is, zoals het digitaal Live chat-venster op uw website. in.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent ontleedt de aangepaste payload en retourneert de inhoud als de volgende promptreactie. De standaard slagingscriteria zijn:

IF nextprompt.contains('passing json to bot method')

Standaard testlabel in rapport

Test8

Geautomatiseerde intentie

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent kan correct reageren wanneer deze een geautomatiseerde intentie van het script ontvangt. De juiste reactie varieert en zal verschillen per geautomatiseerde intentie.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Kan variëren.

Trigger

Gebruik een variabele in uw script om de geautomatiseerde intentie naar de virtuele agent te verzenden.

Reactie virtuele agent

Kan variëren, hangt af van de geautomatiseerde intentie.

Vertakking Verwachte resultaten: Kan variëren.

StandardBot-test

Geautomatiseerde intentie is StandardBot-test 9.

Voor deze test moet het StandardBot-script gedeeltelijk aangepast worden.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de geautomatiseerde intentie die u wilt testen. U moet ook de invoerwaarde en slagingscriteria voor test 9 aanpassen in het StandardBot-script.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent="StandardBotExchange"

UserInput=""

CustomPayload=""

TestName="StandardBotAutomatedIntent - Get Bot Response from an automated intent"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Klik op Meer opties Drie verticaal gestapelde punten. in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub. Selecteer Aangepaste intentie-gebeurtenis activeren in het menu en voer in StandardBotExchangeCustomInput.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent reageert als geconfigureerd. De exacte reactie kan variëren afhankelijk van de geautomatiseerde intentie die wordt getest.

 

Standaard testlabel in rapport

Test9

Vertakking overschrijven

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent kan afwijken van de vertakking of intentie indien nodig. Deze test overschrijft de reactievertakking of de intentie in Virtuele Agent Hub met diegene die gespecificeerd is in de aangepaste payload die de bot naar het script stuurt.

Niet alle virtuele agents hebben deze gedraging nodig. Als uw virtuele agent het verzenden van de juiste vertakking afhandelt, zoals het escaleren of beëindigen van de conversatie, zonder een specifieke actie, dan kunt u deze gedraging achterwege laten in uw script.

U moet uw virtuele agent configureren om een aangepaste payload te verzenden die de overschrijving van een vertakking of intentie bevat. Dit kunt u in de console van de provider doen. De payload moet de JSON bevatten die in het volgende voorbeeld wordt weergegeven.

{
"contentType": "ExchangeResultOverride",
"content": {
	vahExchangeResultBranch": "ReturnControlToScript",
	"intent": "OverrideIntent"
	}
}

U hoeft niet te testen of zowel de resultaatvertakking en de intentie overschreven worden als u gebruikmaakt van slechts één van deze opties. Laat vahExchangeResultBranch weg om alleen het overschrijven van een intentie te testen. Laat intent weg om alleen het overschrijven van een resultaatvertakking te testen.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging. De enige uitzondering hierop is SmartAssist.

De volgende tabel beschrijft hoe het overschrijven van een vertakking wordt getriggerd.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Kan variëren.

Trigger

De aangepaste payload die verzonden wordt van de virtuele agent naar het script met een overschrijving van een vertakking of intentie, zoals weergegeven in het voorafgaande voorbeeld. Uw script moet geconfigureerd worden om deze waarden te ontleden en naar ze te handelen.

Reactie virtuele agent

Kan variëren, hangt af van de vertakking of intentie die overschreven was.

Vertakking Verwachte resultaten: Kan variëren.

StandardBot-test

Vertakking overschrijven is StandardBot-test 10.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om op de gebruikersinvoer debugStandardBotBranchOverride te reageren door de intentie te wijzigen die verzonden wordt als reactie op Intentie overschrijven en controle terug aan het script te overhandigen.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotBranchOverride"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotAutomatedIntent - Get Bot Response from an automated intent"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef debugStandardBotBranchOverride in in het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent reageert met overrideIntent als de intentie en ReturnControlToScript als de volgende vertakking.

 

Standaard testlabel in rapport

Test10

Conversatie beëindigen

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent kan het script op de juiste manier laten weten dat een conversatie is beëindigd, zonder dat er naar een live agent geëscaleerd hoeft te worden.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging.

De volgende tabel beschrijft hoe het einde van de conversatie wordt getriggerd.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Kan variëren. Het contact duidt aan dat hij/zij klaar is met de conversatie.

Trigger

Kan variëren. Configureer uw virtuele agent om te herkennen dat de conversatie voltooid is. In uw script moet u verschillende paden hebben voor het einde van een conversatie en escalaties.

Reactie virtuele agent

De virtuele agent overhandigt controle weer aan het script.

Vertakking Verwachte resultatenReturnControlToScript

StandardBot-test

Conversatie beëindigen is StandardBot-test 11.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de gebruikersinvoer debugStandardBotEndConversation door de intentie te veranderen die als reactie op de intentie Overschrijven wordt verzonden en de volgende vertakking naar ReturnControlToScript.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotEndConversation"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotEndConversation - Get end conversation result back from bot"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef debugStandardBotEndConversation in in het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent reageert met ReturnControlToScript als de volgende vertakking.

 

Standaard testlabel in rapport

Test11

Escalatie

Definitie van het Gedrag: De virtuele agent kan een interactie escaleren wanneer dat gepast is door het script aan te geven dat het contact met een live agent moet spreken.

Dit gedrag is van toepassing op spraakgebaseerde en tekstgebaseerde virtuele agents. De meeste virtuele agents die standaard ondersteund worden in CXone gebruiken deze gedraging. De enige uitzondering hierop is Dialogflow ES Amazon Lex V1 en Amazon Lex V2. Voor deze uitzonderingen kunt u de StandardBot-test Vertakking overschrijven gebruiken om escalatie te testen.

De volgende tabel beschrijft hoe escalatie wordt getriggerd.

Event Details
Menselijke invoerwaarde (chat en spraak)

Kan variëren. Het contact duidt aan dat hij/zij doorgeschakeld wil worden naar een live agent.

Trigger

Kan variëren. Configureer uw virtuele agent om te herkennen wanneer de conversatie naar een live agent doorgeschakeld moet worden. In uw script moet u verschillende paden hebben voor het einde van een conversatie en escalaties.

Reactie virtuele agent

De virtuele agent overhandigt controle weer aan het script.

Vertakking Verwachte resultaten: ReturnControlToScript

StandardBot-test

Escalatie is StandardBot-test 12.

Deze test is voor spraak- en tekstgebaseerde virtuele agents.

Event Details
Virtuele agents configureren om te testen

Configureer uw virtuele agent om te reageren op de gebruikersinvoer debugStandardBotEscalation door de intentie te veranderen die als reactie op de intentie Overschrijven wordt verzonden en de volgende vertakking naar ReturnControlToScript.

Variabele invoer om test in script uit te voeren

In het TestData-object in het Config test data-fragment:

AutoIntent=""

UserInput="debugStandardBotEscalation"

CustomPayload=""

TestName="StandardBotEscalation - Get escalation message back from the bot"

Invoer om de test handmatig uit te voeren

Geef debugStandardBotEscalation in in het veld Typ een bericht in het paneel Test op de eigenschappenpagina van de virtuele agent in Virtuele Agent Hub.

Slagingscriteria voor virtuele agent

De virtuele agent reageert met escalat als de intentie en overhandigt controle weer aan het script. De standaard slagingscriteria zijn:

IF BotIntent.contains('escalat') && BotDiagnostics.contains('returncontroltoscript')

Opmerking: Door escalat te gebruiken als de slagingscriteria kan het script een intentienaam vastleggen die begint met deze tekens. Op die manier hoeft u niet te controleren op verschillende variaties, zoals escalate, escalation, of escalating. Zo kan het testscript werken zonder een virtuele-agentprovider.

Standaard testlabel in rapport

Test12