FIELD

Haalt delen van een tekenreeks op op basis van een scheidingsteken dat het scheidingsteken wordt genoemd. Een e-mailadres bestaat bijvoorbeeld altijd uit twee delen: een accountnaam en een hostnaam, gescheiden door een @. Als het scheidingsteken wordt ingesteld op @, is de accountnaam het eerste veld en de hostnaam het tweede veld in het adres.

Ondersteunde scripttypen

Generiek	E-mail	Chat	Telefoon	Voicemail	Werkitem	SMS

Invoereigenschappen

Deze eigenschappen definiëren gegevens die de actie gebruikt bij het uitvoeren.

Vertakking	Beschrijving
Add Caption	Voer een korte woordgroep in die deze actie in het script uniek identificeert. Het bijschrift verschijnt op het scriptcanvas onder het actiepictogram.
String	De string die u wilt invoegen, zoeken of parseren. Deze eigenschap ondersteunt variabelesubstitutie. Als deze waarde een variabele is en niet de letterlijke tekenreekswaarde, gebruikt u accolades ( { } ).
Delimiter	Bepaalt het teken dat wordt gebruikt om afzonderlijke velden te scheiden. De standaardinstelling is het pipe-symbool (|).
Field Index	Het getal dat aangeeft welke eigenschap moet worden geëxtraheerd, beginnend vanaf 1. Deze eigenschap verwacht een getal, dus u hoeft geen accolades {} te gebruiken.
Store Field In	De naam van de variabele die de geëxtraheerde eigenschap moet bevatten.
Store Count In	Deze eigenschap is het aantal elementen in een array. Dit aantal is altijd minimaal 1.

Resultaatvertakkingsvoorwaarden

Voorwaarde	Beschrijving
Default	Het pad dat altijd wordt gevolgd, behalve als het script voldoet aan een voorwaarde die vereist dat het een van de andere vertakkingen volgt. Dit pad wordt ook gevolgd als de andere vertakkingen van de actie niet zijn gedefinieerd.

Tips en trucs

In CXone Mpower kan een set gegevens met scheidingstekens worden verwerkt als een lijst of als een array (matrix). CXone Mpower gebruikt de verticale streep (|) als standaard scheidingsteken voor lijsten en arrays. In het volgende voorbeeld wordt het woord "drie" opgehaald uit een lijst van woorden die door verticale strepen worden gescheiden. Het gevonden woord wordt in de variabele F1 opgeslagen:

• String: een|twee|drie|vier|vijf
• Scheidingsteken: |
• Veldindex: 3
• Veld opslaan in: F1
• Aantal opslaan in: FC